Negatieve bekrachtiging: een beloning door iets vervelends weg te halen

Voor de meeste mensen is het heel gebruikelijk om hun paard te trainen met druk en druk weghalen, ofwel negatieve bekrachtiging. Voor het paard is het een leerprincipe dat hij heel goed kent. Paarden doen bijna niet anders dan voor elkaar wijken. Even de billen tegen de ander aanzetten, happen in het voorbeen om je speelmaat op de knieën te dwingen, het hoofd richting die vervelende puber zwaaien of aan komen lopen en verwachten dat iedereen opzij gaat, omdat jij de directeur bent.

Omdat het paard dit leerprincipe zo goed kent, is het voor ons een manier om hem te trainen. Je wilt dat je paard meeloopt, je zet druk op het halster en als hij meeloopt, laat je de druk los. En wat denk je van de poetsplaats? Je wilt achter langs een paard lopen en met je hand tegen z’n billen druk je hem om.

Draf

Zeker in de training maken we er heel veel gebruik van. Bij de teugel- en beenhulpen bijvoorbeeld. Je wilt linksaf, je geeft druk op de linker teugel, je paard volgt je hand en je laat de druk los. Of je wilt dat je paard in draf gaat, je geeft een duwtje met je been, je paard gaat in draf en je houdt je been weer stil.

Door een beetje druk met de zweep te geven, draaft Sjoerd over de balken. Als hij reageert, doe de zweep naar beneden. Ook dat is negatieve bekrachtiging.
Door een beetje druk met de zweep te geven, draaft Sjoerd over de balken. Foto: Remco van der Kruis

Ook bij het longeren is het heel gebruikelijk om met druk te werken, bijvoorbeeld door je lichaamshouding te veranderen en/of de zweep achter het paard te houden. Op het moment dat hij reageert, gaat je lichaamshouding naar neutraal en laat je je zweep hangen in je hand.

Nu lijkt het allemaal heel gemakkelijk, maar bij mijn Sjoerd was het toch niet altijd even vanzelfsprekend.

Hij kent het principe van wijken heel goed. Bij andere paarden. Dat zag ik, want hij ging uit de weg voor soortgenoten. Maar bij mij snapte hij er geen biet van. Als ik de longeerzweep achter hem wiebelde, ging hij stilstaan met zijn hoofd omhoog en oren een beetje naar achteren gedraaid. Groot vraagteken boven zijn hoofd. Wat doe jij nu en wat wil je van me?, leek hij te zeggen.

Hoe dat komt? Hij is geen hoog in het bloed staand paard dat je op zijn vluchtgedrag kan aanspreken. Vind ik een heel fijne eigenschap, want hij zal altijd eerst onderzoeken en nadenken voordat hij reageert. Hij is altijd een denker geweest en nog steeds, in elke situatie. Hij zal altijd eerst vragen: wat wil je, wat bedoel je? Dan zie je ‘m peinzen en als hij denkt dat het goed of veilig is, neemt hij de volgende stap. In het begin heb ik dan ook heel veel met positieve bekrachtiging gewerkt. Daar zal ik later nog eens over schrijven.

Volgens de gedragspsychologie is negatieve (en ook positieve) bekrachtiging een vorm van operant conditioneren: je leert gedrag aan (bijvoorbeeld aan het halster meelopen) door associaties tussen een stimulus (gevoel van druk op het halster) en een reactie (meelopen).

Belonen

Bekrachtiging betekent niets meer dan belonen en negatief wil zeggen dat je iets vervelends weghaalt. Dus je beloont door iets vervelends (de druk) weg te halen. Het ogenblik dat je de vervelende ervaring weghaalt, is het moment van leren.

Met belonen zorg je dat bepaald gedrag toeneemt. In tegenstelling tot straf: dan wil je dat bepaald gedrag vermindert.

Negatieve bekrachtiging werkt overigens ook andersom, als je paard jou iets wilt leren.

Je paard probeert je bijvoorbeeld te bijten (druk) en je trekt je hand terug (druk weghalen). Niemand wil zich natuurlijk laten bijten, maar het paard heeft succes. Op dat moment heeft hij geleerd dat dreigen met bijten werkt en zal het bijtgedrag kunnen toenemen.

Als Sjoerd zijn been terugtrekt en ik loslaat, is dat ook negatieve bekrachtiging.

Als Sjoerd zijn been terugtrekt en ik loslaat, is dat ook negatieve bekrachtiging. 

Foto: Remco van der Kruis


Of als je een hoef wilt uitkrabben. Je hebt zijn been vast (druk), maar je paard trekt terug en jij laat los (druk weghalen). Op dat moment heeft je paard geleerd dat hij niet op drie benen hoeft te staan. Het hoeft trouwens geen kwade opzet te zijn. Misschien mist je paard nog de balans om een van zijn benen omhoog te houden of heeft hij ergens pijn. Dat is iets waar je altijd bij gedrag rekening moet houden: is er pijn of ongemak?

Negatief bekrachtigen kom je ook nog wel eens in Engelse teksten tegen. In het Engels noemen paardenmensen het pressure and release. Ook wordt het negative reinforcement (R-) of escape learning genoemd.

De term operante conditionering is bedacht door Burrhus Frederic Skinner (1904-1990), een Amerikaanse psycholoog. Hij bestudeerde hoe straffen en belonen operant gedrag beïnvloedde. Onder operant verstond hij spontaan gedrag, dus geen reflexmatig gedrag dat wordt opgewekt door een stimulus. Reflexmatig gedrag is bijvoorbeeld kwijlen als je iets lekkers ruikt.


Wil je meer weten over het trainen van dieren lees dan het boek ‘Carrots and Sticks Principles of Animal Training’, geschreven door Paul McGreevy en Robert Boakes. McGreevy schreef met Andrew McLean ook het boek ‘Equitation Science’. In onderstaande YouTube-film maak je nader kennis met de Australische professor Paul McGreevy.

Samen met zijn merrie Sierra – het leuke is dat ze driekwart Fries is – laat hij zien hoe je de basis legt bij een jong paard. Sierra is nog maar 2,5 jaar. Hij legt uit over negatieve bekrachtiging, hoe ze het bit leert aannemen en de gewenning aan een longeersingel en zadel.


Ellen de Boer, journalist en gedragstherapeut voor paarden

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *